dinsdag 5 juni 2012

Deugd en onschuld.

Wanneer je  iemand wilt ombrengen, dan moet je in een auto gaan zitten en de persoon in kwestie vervolgens doodrijden. Zorg er wel voor dat er iemand naast je zit , die beweert dat jij de auto bestuurde en dat jij beweert dat hij de auto bestuurde. Ons hoogste rechtscollege spreekt je dan namelijk vrij, wegens gebrek aan bewijs.



Het is dus niet  alleen de geldlust en de geldzucht, die onze ziel en samenleving verkankert. De verloedering is in onze genen gaan zitten, zoals bovenstaande anekdote aantoont.



Waar zijn onze deugden gebleven? Ik noem er een paar:



1.    Prudentia  :  ( voorzichtigheid, verstandigheid en wijsheid)

2.    Rechtvaardigheid/rechtschapenheid.

3.  Eerlijkheid/oprechtheid.

4.    Matigheid/zelfbeheersing/zelfdiscipline.

5.    Moed.

6.    Zelfkennis/zelfverzekerdheid/zelfvertrouwen.

7.    Realiteitszin en liefde voor de waarheid.

8. Geduldigheid.

9. Doortastendheid en daadkrachtigheid,besluitvaardigheid.

10. Inlevingsgevoel/sensitief vermogen/sociaal medegevoel.



Geloof, hoop, vertrouwen en liefde beschouw ik niet als specifieke deugden. Dat zijn de grondpeilers van ons bestaan. Zij vormen de basis op grond waarvan wij verder kunnen bouwen:  valt er één of meer van deze peilers om , op grond van wat dan ook, dan zullen wij of opnieuw moeten beginnen of  in de filosofie moeten vluchten om niet aan lager wal te geraken.



Jan Posch, 5 juni 2012.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten