vrijdag 24 mei 2013

Ter nagedachtenis aan Wim Frenkel.

Bizar, afgrijselijk en weerzinwekkend ……., en dan te bedenken dat dit lot ons ook beschoren zal zijn, dat dit ook onze toekomst is……

 

Of ben ik nu te pessimistisch ……

Moet ik zeggen dat we, net als Boeddha en Arthur Schopenhauer ,blij moeten zijn dat Wim uit zijn lijden en van deze hel verlost is en  dat straks ook wij uit ons lijden  verlost zullen worden…..

 
Maar…….. ben ik dan eigenlijk niet, nog veel erger dan pessimistisch………?

 
Maar , als dit bestaan zo zuiver en rein is, waarom wordt er dan voor Wim en ons een hemel in het vooruitzicht gesteld?

En bestaat er zoiets als biecht en zondevergiffenis na getoond berouw.

 
Of zijn wij gewoon stakkers, die vanaf het begin op weg zijn naar een troosteloos einde, in de wetenschap dat zij er niet in zullen slagen het vraagstuk der levenskwelling adequaat  op te lossen. En die  hooguit door gezonde realiteitszin, die zelfde tragedie slechts tot enigszins aanvaardbare proporties weten terug te brengen, om te overleven en niet aan de boom of voor de trein te eindigen? Wim deed dat op zijn eigen specifieke wijze, tactvol, bedachtzaam en als het moest daadkrachtig, zoals uit zijn laatste weken is gebleken.

 

Ik heb hem 17 jaar geleden leren kennen. Hij zat samen met mij in een vriendengroep bestaande uit vijf vrouwen en drie mannen, onszelf inbegrepen.. Wij zagen elkaar ongeveer vier keer per jaar, en onze persoonlijke bezoeken meegerekend hebben wij gedurende al die jaren veel met elkaar kunnen discussiëren .  Over een heleboel onderwerpen  liepen onze gedachten parallel, het koningshuis vormde de bekende uitzondering op de regel. Voor de adel was hij milder dan voor onze Lieve Heer.

 

Vanaf 2007 ging ik met Wim ieder jaar naar verschillende plekken in Duitsland op wandelvakantie. De eerste keer gingen wij naar Remagen, alwaar Wim gefascineerd raakte door de aldaar langs denderende treinen. Op de terugreis reden wij  richting Oostenrijk en toen ik dat ontdekte was Wim nog in de heilige overtuiging in de goede richting te rijden, gegeven zijn opmerking: ”Kijk maar , Jan daar heb je de Lidl weer , die we op de heenweg ook gezien hebben”. Maar na 25 kilometer begon ook hij te twijfelen en na 30 kilometers keerde hij om onder het uitspreken van de historische woorden: “En toch ben ik er nog niet helemaal zeker van”.

 

Vlak voordat wij vorig jaar juni  met hem naar de Eifel in Duitsland zouden gaan, belde hij af in verband met buikklachten.

 

Met Wim en twee andere leden  van ons groepje ben ik ook  op  vakantie  geweest naar Ierland, waar hij steevast klaagde over het sombere weer , wegens onderbelichting voor het maken van goede foto’s, en  naar  Malta , waar hij in een psychologisch gevecht gewikkeld  raakte met Cathy Beuving over de vraag welk dorp waar lag, welk gevecht hij glansrijk wist te winnen.

Wim kende de tragiek van dit bestaan maar al te goed, maar bleef die desondanks toch omarmen. Zo was er die keer dat hij op sex-avontuur ging, maar op het ultieme moment terugschrok van haar penetrant riekende okselgeur. Ook kon hij zeer genieten van lekker eten, vooral wanneer dat voor hem werd klaargemaakt en stak zijn euforie hierover dan bepaald niet onder stoelen of banken.

 

Soms  kreeg ik wel eens  de sterke indruk dat Wim dit leven te serieus nam; begrippen als nauwgezetheid, stiptheid, orde en regelmaat waren kenmerkend voor hem. Ook kon hij zich  iedere keer weer opnieuw opwinden over de hopeloze  huichelachtigheid van het geloof, waar hij vroeger tegen wil en dank mee opgezadeld was geworden. Ooit schreef hij daarover een ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant, waar hij veel lof mee wist te oogsten en veel haat mee wist te zaaien.

 

Wim was op zijn best wanneer hij over geschiedenis en filosofie kon praten. Op een zeer logische wijze kon hij moeilijke thema”s  verhelderend en eenvoudig uitleggen en ik denk dat hij die vaardigheid ook in zijn lessen op school aan de dag heb weten te leggen.

 

Maar op  een ander  terrein wist hij volkomen te falen. Hij  hanteerde een vreemde manier van zuinigheid, die je zou kunnen  betitelen als “ Pound foolisch en penny-wise” (wijs voor de centen en dwaas voor de ponden). Een tekortkoming , die, naar ik vermoed , hem, in al zijn argeloze en naïeve onschuld,  veel meer ellende heeft opgeleverd dan hijzelf heeft  kunnen bevroeden.

 

 

Wim had ook een buitengewone belangstelling voor alles wat met het weer te maken had. Vol geestdrift kon hij je van alles wijsmaken over dat schip met zure appels daar in de verte, met  de daarbij behorende windrichting en of wij ons echt zorgen moesten maken voor de rest van de dag;  De dag dat wij terugfietsten in de slagregen met sterke tegenwind zou ik niet gauw vergeten.

 

Wim was nooit ziek en wij waren wel eens jaloers op zijn perfecte gezondheid. Wanneer wij geweten zouden hebben dat hij later  op een kwade dag uit het niets zijn sluipmoordenaar zou tegenkomen, die een nog volop in het leven staand individu met optimistische toekomstplannen,  binnen twee en een halve maand zou gaan slopen, hadden wij deze geestesdwaling wel snel laten varen.

Volkomen kansloos was hij  tegen dit vernietigende kwaad, dat als een afschuwelijk monster, puur willekeurig, zijn niets vermoedende slachtoffer binnen luttele seconden weet te verdelgen.

 

Wim Frenkel  heeft zich voor mij onsterfelijk gemaakt door zijn zeer vele lovende woorden en lofuitingen op papier over mijn gedachtespinsels en gevoelsuitingen op internet. Vooral van de  filosofische  denktrant kon hij gecharmeerd raken.

 

Tenslotte nog dit ;  Wim sprak altijd op een zeer natuurlijke en liefdevolle manier over de prestaties  van zijn beide zonen, waaruit je kon afleiden dat hij  zeer trots op, en begaan met hen was en het zal dan ook voor Max en Hessel niet gemakkelijk zijn, om twee jaar na het afscheid van hun betrekkelijk jonge moeder , afscheid te moeten nemen van hun zeer geliefde vader. Beiden wens ik  dan ook veel kracht en wijsheid toe bij het verwerken van dit onmetelijke  verlies… .
 

Jan Posch, 21/22 mei 2013.

donderdag 2 mei 2013

Tragiek.


 
De tragiek van de troonswisseling  is dat deze poppenkast zeer breed wordt ondersteund en gedragen door een onnadenkend volk.

Dit juicht  geldopslurpers , die geen belastinggeld afdragen, toe, en houdt zodoende deze machteloze en symbolische wanvertoning in stand.

 

Maar de tragiek is nog erger.

 

Die paar mensen die deze poppenkast wel durfden te kritiseren werden opgepakt, om ze even later weer vrij te laten met als excuus dat er sprake zou zijn geweest van een ongelukkig misverstand.

 

De huichelarij ten top!  De ( republikeinse) protestgangers moesten zo snel mogelijk afgevoerd worden, opdat deze beweging niet kon uitgroeien tot iets groters. Zo angstig was ons  gezag voor een tegengeluid en zo sterk zijn onze democratische vrijheden dus.

 

Zoals ik al eerder aangaf, wij leven niet in een vrij land. Als het er echt op aan komt, zien we een  politiestaat opdoemen om op een sluwe wijze onze zogenaamde vrijheid van ons af te pakken. En daar hoor je het volk nou net niet over. En daar zouden die klootviolen zich dus wel druk over moeten maken.

Wanneer je deze tragiek aankaart, wordt je als een pessimist afgeschilderd.

 

En als deze tragiek al aanvaard wordt, zullen de meesten vroeger of later toch weer vervallen in het geloof van de goede voortgang van een stationaire samenleving.

 

Mensen kiezen nu eenmaal de weg van de minste weerstand. Die is het gemakkelijkste. Zij streven naar lekkere en heerlijke gevoelens,  net als baby’s, die slechts onderscheid maken tussen aangename en onaangename gevoelens.

 

Het is de basale activiteit /grondhouding van de mens om zich niet druk te maken, tenzij het niet anders kan.

 

Maar laat hij in godsnaam zijn kop dicht houden, indien anderen zich wel willen inzetten voor een betere en minder idiote samenleving.

 

Want als dat gebeurt, lopen ze daar ook weer vrolijk fluitend en feestvierend achteraan, zonder zich te bedenken , hoe dat nu weer tot stand heeft kunnen komen.

 

Jan Posch, 2 mei 2003.