vrijdag 18 mei 2012

Een reisje naar de Azoren.




Met Nico Bonnema en Tea Torensma zijn Hannie en ik in mei 2012 een weekje naar één van de negen Azorische eilanden geweest  (Sâo Miguel = het groene eiland) middels een vliegtuig van een Portugese luchtvaartmaatschappij (Sata).



Dit bijzonder fraaie eiland ligt op een 1200 kilometer buiten de  Portugese kust midden in de Atlantische oceaan richting Amerika en deze vliegreis duurt ongeveer vier vlieguren; met een (op de heenreis voordelig)  tijdsverschil van twee uren met Nederland.



Een zeer afwisselend (bergen, stranden, weilanden, meren ,bossen, valleien, kraters, geisers)  landschap is het grootste kenmerk van dit 30 kilometer brede en 90 kilometer lange en voornamelijk groene vulkaaneiland. Daardoor is het bijzonder vruchtbaar en groeien er bijvoorbeeld Japanse ceders die drie  keer zo groot worden en twee keer zo snel groeien als in het thuisland. Voor de hortensia”s is het daar een eldorado. Zij bloeien er vanaf half mei tot eind december.


Alles is geïmporteerd, inclusief de Hollandse/Friese koeien, die de indruk geven in Holland te zijn. De zuivelindustrie neemt 45% van de binnenlandse productie voor haar rekening, de overige activiteiten zijn de visindustrie, de toeristenindustrie en natuurlijk de exotische vruchten, alhoewel de sinaasappelenproductie vrijwel tot stilstand is gekomen.



140.000 bewoners bevolken dit eiland, waarvan de meesten in de hoofdstad Ponta Delgada, waar wij ook aankwamen op maandagavond 7 mei. Met een bus vol Nederlanders werden wij daarna naar Capelas vervoerd naar het noorden, alwaar wij tegen middernacht in ons hotel Vale do Navio arriveerden.



Een schitterend hotel dat een prachtig uitzicht gaf over de bergen, bleek de volgende ochtend bij het ontbijt. De bespreking met de host was deze keer boeiend en leerzaam en wij besloten om twee dagen een auto te gaan huren, één keer met een jeep-safari te gaan en de rest te gaan verdelen over wandelingen, zwembad, sauna en wat verder op ons pad zou komen, met de aantekening dat Tea en Nico ook nog een bootreis zouden gaan maken, teneinde dolfijnen en walvissen te spotten.




De eerste dag was er één van aanpassen en verkennen in de omgeving van het hotel. Wij zagen de lokale jeugd zich vervelen en stoer doen en na een lange omweg kwamen wij toevallig bij een Chinees, die dit keer geen voedsel maar allerhande artikelen verkocht, waaronder schoenen, kleding, parfumerieën , strandartikelen en  snuisterijen, waaronder souvenirs. De wandelschoenen van 18 euro, waarvoor je in Nederland 100 of 150 euro betaalt (Perry sport) kon ik niet laten liggen. Op de terugweg namen wij een terrasje en verbaasden ons in positieve zin over de eindafrekening.


Lang dineren in ons hotel en een (alcoholisch) samenzijn op de kamer vormden het sluitstuk van deze eerste dag.



De tweede dag vertrouwden mijn metgezellen mij de taak als hun privé-chauffeur toe en gingen wij onvervaard op weg naar het noorden van het eiland om de z.g. Sete Cidades te kunnen bekijken, dat zijn twee naast elkaar gelegen gekleurde *blauwe en groene” meren.


Reeds na een luttel aantal kilometers moesten mijn drie medepassagiers de 206-Peugeot (probeer eens uw geluk en ondervindt trammelant) verlaten, wegens klimproblemen in de tweede versnelling, gevolgd door dezelfde problemen in de eerste.


Een dampige mistnevel  over de hoogvlakten temperde onze euforie op één van de vele miradours. (uitkijkposten vanuit de bergen naar beneden).





Wij kwamen  bij het vissersdorp Mosteiros , zagen warmtebaden bij de zee en golvend  zeewater klotsend uiteenspatten tegen de rotsen en hoorde ons stemgeluid gaan echoën boven een onzichtbare dieptekloof.



Op donderdag 10 mei  nam Nico mijn taak als chauffeur over  en  besloten wij naar het zuiden van het eiland te gaan. Na een regenachtige rit bereikten wij onze bestemming in de vorm van een vuurtoren , die alleen te bezoeken was via een zeer steile afdaling (23%).  Per voet uiteraard, gezien onze vroegere ervaringen.


Prachtige vergezichten gingen vooraf aan een bezoek aan het dorp Furnas, alwaar hete bronnen (natuurgeisers van kokend heet water) en een thermaal bad onze bedoelingen richting gaven. Zelf was ik zeer nieuwsgierig naar het  botanische park uit de 18e eeuw met eeuwenoude bomen, alwaar  Tea en Nico een verblijf in het geelachtige thermale bad verkozen, waar wij nog getuige waren van een opname-commercial met (waarschijnlijk) twee plaatselijke beroemdheden.




Op de terugweg reden wij eerst twee rondjes om de kerk om vervolgens onze weg naar Ponta Delgada via de zuidkant te nemen, maar nadat Hannie de oceaan aan onze rechterzijde zag opdoemen leek het ons toch maar beter om onze rit via de noordkant af te ronden. Helaas voor Hannie hebben wij de Pico’s gemist, maar honger en vermoeidheid passen niet bij alertheid.



Vrijdag 11 mei gingen wij met de taxi naar de hoofdstad, waar wij met z’n vieren in een dichte jeep stapten om een bezoek te brengen aan het noorden van het eiland. De chauffeur bleek goed op de hoogte van de geschiedenis en de economie van het eiland en wist ons heel veel van zijn kennis over te brengen via de Engelse taal. Gelukkig zat Nico voorin, want de sympathieke rijder bleek niet uitgesproken te raken.


Halverwege deze rit begon het hevig te regenen, waardoor de lunch in de buitenlucht in het water viel en wij onze toevlucht moesten nemen in een plaatselijk restaurant onder een tentzeil, dachten wij, maar een hevige blikseminslag deed ons vluchten naar binnen.


In de droge middag werden wij nog bij een moderne ananaskwekerij afgezet, waar wij  in zeven etappes de ananas in oververhitte kassen groter konden zien worden, maar de indruk kregen teleurgestelde blikken achter te laten,  door na afloop bij de souvenirswinkel onze beurs gesloten te houden..


Eten in de stad, na een burchtbezoek (oorlogsmuseum) met een fantastisch arsenaal aan wapens, leek in het begin veelbelovend. Maar de hoeveelheid voedsel die op de borden achterbleef was veelzeggend en aanleiding voor een (beleefde) zwerver om een hele hamburger in zijn mond te proppen.





Op zaterdag 12 mei zijn Nico en Tea dus walvissen gaan kijken in een open boot, waar Hannie en ondergetekende met het oog op plasproblematieken en buikdraaierij geen belangstelling voor konden opbrengen. Wandelen in Capelas dus op de bonnefooi.


Na terugkomst van onze vakantiematen konden wij het niet laten om nogmaals een bezoek te brengen aan de lokale kroeg, waar wij na het nuttigen van 10 bier, een cola, een wijn en gratis pinda’s en bonen een rekening kregen gepresenteerd van zegge en schrijve 7.50 euro (!). Na het geven van 2.50 fooi konden wij het niet nalaten om Holland als verloederd te bestempelen.



Zondag 13 mei bleven de dames bij het zwembad en trokken Nico en ik wederom de stoute schoenen aan om via de taxi te gaan wandelen in een natuurreservaat. Helaas bleek die bij aankomst te zijn gesloten in verband met de viering van de jaarlijkse katholieke feestdag. Wij vatten toen het stoutmoedige plan op, om ondanks de gemaakte afspraak met de taxi-bestuurder om ons over drie uren weer op te halen, terug naar het hotel te gaan lopen. We zouden dan bij een telefooncel de dames bellen om via de hotelreceptie de taxi af te zeggen.




We moesten op ons gevoel lopen, want onderweg werd er geen route aangegeven. Om die reden liepen wij boerenlandwegen plat om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat wij wederom en voor de derde keer in opeenvolging een doodlopende weg hadden bewandeld. Uiteindelijk besloten wij dan toch maar om weer terug te gaan in de hoop nog op tijd te arriveren. Na vele en ook onnodige omzwervingen wisten wij met enig geluk en wijsheid toch nog een kwartier voor tijd de juiste plek te bereiken, alwaar de chauffeur reeds op ons stond te wachten.




Bij terugkomst in het hotel troffen wij onze dames nog steeds aan in het zwembad en vroegen ons na een tijdje af of wij er verstandig aan deden om een baantje te trekken. Dat was op het moment dat de lucht begon te betrekken, waardoor de keuze voor het binnenbad en de sauna er een stuk gemakkelijker op werd.


In de sauna zat iedereen met een zwempak of broek en bleek ik de enige met een handdoek ter bescherming van de edele delen, hetgeen een simpele ziel met een lelijk en dik wijf de opmerking ontlokte of ik misschien naar mijn zwembroek zocht. (volgens Tea in het bubbelbad ). De slotmaaltijd in het hotel was in buffetvorm voor 24.50 euro.  Dat bleek een zeer gelukkige keuze voor het hotel. Wel hebben wij ons daar een hele lange tijd  via indringende gesprekken aardig weten te vermaken.



Na een fantastische week ben ik nog meer tot de conclusie gekomen, dat Nederland verloederd is. De meeste  mensen op de Azoren zijn nog oprecht aardig . Huichelachtigheid is daar ( nog) niet ingeburgerd en genesteld. Meervoudigheid heeft daar ( nog) geen wortel geschoten.



Nico Bonnema paste hier wonderwel bij. Geen opgefokte ijdeltuit,  maar een zeer realistische, nuchtere en verstandige kerel. Opvallend was zijn (makkelijke) manier om met geld om te gaan. Geld is voor hem geen doel op zich, maar een middel. Een schoolvoorbeeld voor een ieder die op zijn centen zit te broeden.





Met dank aan Hannie, Tea en Nico voor een fijne en onvergetelijke vakantie.








Jan Posch, 17 mei 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten