woensdag 29 december 2010

Aan de schaakleden van s.c. Drachten.

Johan van den  Berg sprak mij op het afgelopen schaakfeest in Groningen 2010  aan.
 Hij vond dat ik de schaakclub Drachten in de steek gelaten had, zeker als clubkampioen. Zulke spontane  reacties kan ik altijd wel waarderen, ook wanneer ik het niet met de stelling eens ben, en zeker van iemand als Johan.

Ik heb hem proberen duidelijk te maken, dat de enige gedupeerde, de man was, die tegenover hem stond. Een schaker in hart en ziel, de trotse clubkampioen, de nieuwe teamleider, de eerste bordspeler in de promotieklasse, wat wil een eenvoudig  mens nog meer, die afstand doet van dit alles en weer helemaal opnieuw moet gaan beginnen.

Daar zullen dus wel  zwaarwegende overwegingen aan ten grondslag hebben gelegen. Inderdaad.
Ik heb  de eerbiedwaardige voorzitter Biem Barendsen een afscheidsbrief geschreven, waarin ik stelde , dat ik absoluut niet in een team wil zitten met een gestoorde competitievervalser.

Niet alleen heeft hij zich misdragen in de interne competitie door in gewonnen positie tegen Frank Schuurmans remise aan te nemen, hetgeen de aanwezige Jaap Weidema de uitspraak deed ontlokken van pure competitievervalsing, ook heeft hij dit onsportieve gedrag getracht te rechtvaardigen via een  artikel in het clubblad, nadat  de voorzitter in een onderling belegde mini-vergadering moest erkennen geen enkel deugdelijk argument van zijn kant te hebben gehoord in zijn verdediging over zijn gedrag.

Dit alles heb ik voor lief genomen.


Op de jaarvergadering zat Martien Veldman  weer eens te raaskallen. Hetzelfde gebral dat voor een actief clublid als Lammert Ausma een jaar eerder aanleiding was geweest de schaakclub Drachten de rug toe te keren.

Ik heb Johan de volgende dag mijn schaakprijs laten zien van het op het nippertje behaalde kampioenschap. Een medaillon met als inscriptie :  ratingwinnaars groep 1  2009-2010.  Aan de voorzitter heb ik gevraagd wie daarvoor verantwoordelijk was.” Dat zul je moeten opnemen met de materiaal-commissaris” , Jan.  “Wie is dat, Biem?”  “Dat is Martien, Jan.”

Het werd mij pas echt teveel, toen ik van dezelfde voorzitter te horen kreeg, dat ik mij moest proberen te verplaatsen in de zielenroerselen  van Veldman.

Conclusies:

1.    De voorzitter liet het afweten, toen hij de kans kreeg het aanwezige kankergezwel, weg te snijden.
2.    Ik laat mij altijd weer door strontkarren overrijden, hetgeen op zichzelf ook stom is, dat ben ik met je eens , Johan.

Jan Posch, 29 december 2010.

1 opmerking: