donderdag 15 augustus 2013

Wachtend op verlossing.



Plotseling opkomende,
Onverdraaglijke pijnen,
Aanhoudend kwellend,
Maandenlang.

Verraderlijke nierkrampen,
Loskomende stenen,
Onbeweeglijk houdende , aanzwellende rugpijnen,
Die je bijkans doen bezwijmen.

 

Niet kunnen fietsen,
Niet kunnen bukken,
Niet kunnen wandelen,
Niet kunnen tuinieren.

 
Samentrekkende en samenklonterende spieren,
Maken bed-, stoel- en bankgang, tot pijnbank en martelgang,
Misselijkmakende pijnen, tot brakens en korens,
Die eetlust en zin ontsieren.

 
Vakanties moeten worden afgezegd, geannuleerd,
Tot passiviteit gedoemd, tot verveling bekeerd,
Alleen zijn, zonder hulp, aan huis gekluisterd,
Mentaal gesloopt , totaal ontluisterd.

 

Ondanks intens mededogen, en  nooit één onvertogen woord,
Gedumpt als een stuk vuil, weggegooid als vod,
Behandelt als een straatschooier, oh mijn god,
Door een christen van je eigen soort.

 

Dat is mijn lot,
Zelfmedelijden wordt in de kiem gesmoord,
Zelfontsnapping als duivelse kracht genadeloos afgestraft,
Bij sommigen gaat zelfs, hoe dan ook , de vlag in top.

 
Ontsnappen aan je  lot is schier onmogelijk,
Het enige wat je nog vermag,
Is zoveel als mogelijk voorkomen, dat het gelach en het plezier, na je dood,
Zal ontaarden in sarcastisch gelal en brallend vertier in het groot.

 

Jan Posch, 15 augustus 2013.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten