woensdag 22 juni 2011

Over wil, vrije wil, moraliteit en vrijheid.

A .


 1.Beschikken wij over een vrije wil?  

2 .Waar zetelt onze wil en wat is onze wil?

3. Wat is moraliteit , hoe ontstaat/ontwikkelt  zich deze? Of is deze aangeboren?

4. Zijn wij als mens vrij?

5. Is onze wil hetzelfde als ons denken? Of is het meer.  Is het hetzelfde als ons ego, of is het   ons zelfbewustzijn?

6. Wat is het verschil tussen willen en wensen? Heb ik de vrijheid om te kunnen willen?

7. Is ons leven een kwestie van toeval of van voorbeschikking en wat is de relatie daarmee met onze wil?

8. Hebben wij wel te willen of moeten wij ons te allen tijde aanpassen aan de omstandigheden en wat is de relatie met noodzakelijkheid?

9.  Wat is de relatie van moreel handelen en vrijheid van willen.

10. Wat is de relatie tussen kunnen en willen?


Naar mijn mening is onze wil synoniem aan ons zelfbewustzijn. Wij zijn als het ware onze wil, ons ik.  Dat betekent dat de vraagstelling moet luiden. Is de mens vrij, zijn wij zelf eigenlijk wel vrij, Het zal duidelijk zijn dat vrijheid een rekbaar, subjectief en relatief begrip is. 

Wij zijn  gebonden aan ons lot. Niemand heeft ons gevraagd om op deze wereld te komen en ook moeten wij er weer van af, ongeacht of wij dat willen of niet. Wij zijn ook gebonden aan onze omstandigheden en ook aan ons karakter en aan onze aangeboren vaardigheden of te wel onze talenten.  Wij zitten als persoon op een bepaalde manier in elkaar en daaraan zijn wij gebonden.

In het maken van keuzes zijn wij vrij, maar wanneer wij eenmaal een keuze hebben gemaakt zullen wij moeten afzien van al die andere keuzemogelijkheden. Wij  beperken onszelf door ons vast te leggen in het nemen van een besluit of beslissing. Zo gesteld werken wij dus mee aan onze eigen onvrijheid. Door het nemen van een besluit beperken wij als het ware onszelf.

Ook zal  een gegeven entiteit zoals een mens feitelijk is, altijd weer kiezen voor hetzelfde , wanneer wij ons leven over mochten doen. Schopenhauer beweert om die reden dat de mens daarom geen echte vrije wil heeft.

Maar onze wil is feitelijk wel vrij, want wij zijn in staat om onszelf vrijwillig beperkingen op te leggen. Dat geldt met name voor moreel/zedelijke handelingen. Mandela liet zich vrijwillig opsluiten op Robbeneiland voor de goede zaak. Titus Brandsma liet zich doodmartelen op grond van zijn overtuigingen. Ook principes leiden dus tot meer onvrijheid.

Dus in de ethische handeling kunnen wij onze  wilsvrijheid betonen, die onherroepelijk zal leiden tot een insnoering van buitenaf Hier speelt dus een strijd tussen individu en een Staat of andere individuen. 

Maar ook wanneer wij te kwader trouw zijn kunnen wij wilsbeslissingen nemen, op straffe van insnoering van onze vrijheid Hier gaan  dus ziekte en verslaving een rol spelen..

De mens is slechts vrij indien hij zich weet aan te passen aan zijn omgeving, maar daarmee is hij feitelijk niet vrij. Indien hij dat niet wil leeft hij dus in onvrijheid. Ook kunnen wij  niet alles doen wat wij zouden willen, doordat dan de vrijheid van een ander beperkt wordt.

Wij zullen dus om vrij te worden onze wil moeten laten varen en ons schikken in het machtige lot. Ik gebruik het begrip Lot dus, waar anderen het begrip God zouden gebruiken. Het hoogste goed wat een mens gedurende zijn leven kan bereiken, noemen de Boedisten het Nirvana. Jezelf overgeven aan het Lot en beseffen, dat je eigenlijk Niets bent.

De  mens is onvrij:  bij zijn geboorte  hij heeft er niet om gevraagd.  Gedurende zijn opvoeding is hij afhankelijk van zijn opvoeders. Daarna moet hij zichzelf zien te vinden om vervolgens slaaf te worden van zijn  geslachtsdrift.  Hij moet concurreren tegen zijn lotgenoot en is slachtoffer van zijn sexprobleem. Hij heeft zijn gezondheid niet in zijn hand , is afhankelijk van  zijn eigen karakter van de omstandigheden en ga zo maar door. Hij moet zien te overleven in de jungle, die maatschappij heet.

Slechts in het beperkte speelveld van de zedelijke handeling kan de mens zijn vrijheid ( zijn vrije wil)betonen.
Een mens kan op grond van zijn geweten een beslissing nemen die hem onvrij doet zijn. Vergelijk iemand die geen afstand doet van zijn geloof en overtuiging in noodsituaties, zoals de godsdienstvervolgingen.  Maar ook kan iemand trouwen met een persoon die hij weliswaar niet gelieft maar louter op grond van gewetensvolheid om die ander niet te kwetsen, indien die zwanger is van hem en in een ziekenhuis is komen te liggen met gebroken armen, benen en een hersenschudding..   In de ethiek kan iemand dus een vrije keuze maken die past bij zijn persoon maar die feitelijk helemaal niet goed voor hem is. Daarom is de natuur heersend over de ethiek en moet ook de persoon zijn meerdere in de natuur erkennen. 

Sartre gelooft wel in de vrije wil van de mens. Hij zet deze zelfs centraal en stelt dat deze op grond van zijn keuzes tot morele verantwoordelijkheid moet komen.  De mens beschikt over een vrije wil die hem tot mens maakt, tot een specifieke entitieit.

Spinoza gelooft ook niet in een vrije wil. Hij ziet  God niet als persoon die doelgericht is, maar als overal in de natuur. Alles is God.  Omdat God alwetend is en  bekwaam behoeft hij niet doelgericht te handelen,  Spinoza was er bijna, Vervang het woord God door het woord Lot en je hebt de waarheid binnen handbereik. Het Lot is allesomvattend , overal en oneindig en volmaakt doordat alles wat gebeurt geen vooropgezet plan van wie dan ook is. Het is zoals het is. Het gaat, zoals het gaat, en als het anders gaat, gaat het ook (Brecht). Daar zit ook geen zedelijke kracht achter. De enige kracht die hier speelt is de  natuurkracht.. Niet alleen de zwaartekracht/ kernkrachten en de electro-magnetische krachten, maar ook de oerkrachten van de sociale wetmatigheden.
Wij zullen ons dus moeten aanpassen aan die natuurkrachten en zoniet, dan komen wij in moeilijkheden.  Tegen de stroom in roeien is zeer moeilijk , kan wel, maar dat is onnatuurlijk. Onze wil is dus ons probleem. Wij moeten onze wil zien te overwinnen en dan legt de weg open naar de Gelukzaligheid.

Sartre stelt dat wij door te kiezen moreel verantwoordelijk  zijn voor onze daden en onze vrije wil bepaald door te kiezen wat zedelijkheid is. Bij hem is zedelijkheid dus geen objectief gegeven zoals bij Kant.

Kant namelijk, stelt via zijn categorische imperatief  de moraliteit als een objectief gegeven. Deze regels zijn er en daaraan moeten wij ons onderwerpen.

B.


“Ik heb de vrije wil om alles te willen, maar niets te doen”  ( Jan Posch).

Willen en kunnen zijn  als een twee-eenheid. Zij zijn aan elkaar gekoppeld, en daarom zijn Geest ( willen) en Materie ( handeling en fysieke daad)  aan elkaar verbonden. De een kan niet zonder de ander. In de handeling komt iets tot stand.  Creativiteit en  Natuur zijn dus onze oorzakelijkheden, waardoor beweging plaatsvindt. 

In zijn verslaving komt de onvrijheid van de mens het meest tot zijn recht. Een mens is behalve zijn moraliteit, niets meer dan een organisch geheel, dat onderworpen is aan de natuurkrachten.

Slechts in zijn  zedelijk besef en handeling ,  komt hij tot waarachtig mens-zijn en spijtig voor hem leidt dat ook tot zijn ondergang. In de drama’s van Shakespeare  wordt dat ten volle beschreven en uitgewerkt.




Hoe komt iemand tot moreel besef, hoe ontwikkelt zich een geweten?

Hier speelt het bewustzijn een grote rol. Hoe meer iemand zich bewust is van zijn en andermans tekortkomingen , hoe toleranter en milder , hoe genuanceerder hij zal worden en denken. Vergelijk de dominee met zijn wereldbeeld van menselijk falen. Maar ook het bewustzijn moet ontwikkelt worden via allerlei hersenverbindingen.

Volgens Schopenhauer komen wij via het begrip medelijden tot  een morele handeling en dat lijkt sterk op de bewering van Dick Swaab in zijn  “Wij zijn ons brein”, wanneer hij spreekt over empathie, het gevoel zich in te kunnen leven in de ander. Een psychopaat kan dat niet.
Hij stelt dat ons moreel handelen voortkomt uit een neuro-biologische oorzaak. De hersencellen in de z.g. prefrontale schors zouden zeer belangrijk zijn om onze moraliteit te ontwikkelen. Maar niet alleen die. Ook de recentelijk ontwikkelde neo-cortex, en  de  van oudsher ontwikkelde temporaal en parietaal kwab met netwerken onderling zouden van groot belang zijn voor deze ontwikkeling. In ons moreel denken en doen is ook sprake van een ontwikkeling. Wanneer er meer verbindingen gevormd worden tussen sen de verschillende hersengebieden is de kans groter op moreel gedrag. In de evolutie moesten wij ons aanpassen aan de groep om te kunnen samenwerken en overleven en  vijanden maken was een slechte vorm van overleving. Lijmen met de ander leverde meer overlevingskansen op, ziedaar de reden voor onze geëvolueerde hersenverbindingen.

C.


In de rechtsfilosofie wordt een onderscheid gemaakt  tussen  opgelegde rechtsregels ( bestaand rechtstelsel ) en  ons natuurrecht. Het morele begrip rechtvaardigheid ( net als waarheid ,schoonheid  en goedheid) stijgt ver uit boven onze rechtsregels.  Dit begrip gaat boven wat mensen goed of kwaad vinden.

De christenen willen ons doen laten geloven dat  ons gezag en alles wat daarmee samenhangt door God gegeven is. De menselijke autonomie wordt daarmee verloochent. De 10 geboden en de Bergrede bepalen de wetten van goed en kwaad. Zo ook de Sharia bij de moslims en de vijf voorschriften bij de boedisten. Daar wordt voor ons gedacht. Bij de Staatkundig Gereformeerden bepalen zelfs vreemde indringers/machthebbers het gezag. Daardoor kwamen zij in de tweede wereld oorlog in de problemen. Koningen en Prinsen en Overheden moeten de verdorven mens in toom houden. “Gij zult de borsten der Koningen zuigen”prediken onze zwarte kousen. De adel staat bij hen hoog in het vaandel, Wim! Gods woord is voor eeuwig en verandert niet. Calvijn, de kettermoordenaar blijven zij beschermen en in ere houden. Over totalitaire houdingen gesproken. De vrouw is genomen uit de man. Zij is tegelijk ondergeschikt aan de man, maar ook niet  minderwaardig aan de verantwoordelijke man. Over kromheid in denken gesproken.

Nogmaals , in de morele handeling kan de mens zijn vrije wil laten zien. Ondanks al zijn beperkingen van binnenuit en buitenaf, kan de mens wel degelijk tot een zelfstandig denkend en handelend moreel en zedelijk besef komen. Daar heeft hij God niet voor nodig.  Maarten Luther .”Hier sta ik, ik kan niet anders”, dacht er natuurlijk anders over. Dat moest uitgerekend de vertegenwoordiger van het vrije woord Geert Wilders hem ook nog zo nodig nazeggen tijdens zijn  proces.

Indien iemand beweert dat de mens geen vrije wil heeft, dan geeft degene die dat beweert daar toch blijk van? Hij kan en wil dat toch zeggen in volle vrijheid.

Wanneer iemand zich ontwikkelt heeft tot een vrij mens en tot een zelfstandig denkend wezen en kritisch individu, ( hetgeen de doelstelling is van het onderwijs), en hij geeft daar blijk van, waarom staat hij dan gelijk bloot aan scherpe kritiek en achterdocht van het gezag. Waarom  vormt hij dan een groot gevaar voor de zittende en gevestigde macht , wat dat ook moge zijn?
Waarom werden de dissidenten in Rusland, zoals Sacharov en Solsjenitschin als een gevaar gezien.

Hoe kan iemand met een hoge intelligentie als Dick Swaab met zoveel stelligheid en aplomb beweren dat een vrije wil op  een illusie berust, waar zoveel filosofen elkaar tegenspreken en een zekere Jean Paul Sartre het tegendeel beweert. Hoe kan een mens zich vrijmaken, zonder een eigen vrije wil?  Of zit Dick Swaab op grond van zijn eigen neuro-biologische structuur zodanig in elkaar, dat hij tot geen andere conclusie kon komen? En datzelfde argument zou dan ook opgaan voor iemand als J.P.Sartre?

Ze zeggen dat de mens naar het evenbeeld van God geschapen is. Had God dan ook geen vrije wil? Hoe heeft hij dan in Godsnaam de hemel en aarde en de mens weten te scheppen. Kon hij echt niet anders? Of verloor de mens die vrije wil door van de verboden vruchten te eten? Dat was dan behoorlijk stom van God, dat hij dat niet voorzien had, en dat voor een Alwetende, Almachtige.

Wanneer iemand voor de vrijheid van de wil zou moeten pleiten, zou dat toch een  wetenschapper als Dick Swaab moeten zijn. Als geen ander kent hij de neuro-biologische structuren in de hersenen van mensenhoofden. In zijn zeer leesbare boek “Wij zijn ons brein”, geeft hij onder meer aan, dat de ontwikkeling van moreel gedrag ontstaat en zetelt in de  prefrontale cortex ( = voorhersenschors) De ploegbaas Gabe kreeg een ijzeren staaf door zijn hoofd en verloor daardoor zijn verantwoordelijkheidsgevoel.

Darwin (geen pleitbezorger voor de vrije wil) beschreef  dat moreel gedrag ontstond door sociale instincten , die belangrijk waren voor de overleving van de groep. Moeten samenwerken dus. (apen, wolven, olifanten) Bovendien schijnen (sommige) dieren ook medegevoel te hebben voor hun soortgenoten.

Ook vele andere hersengebieden zijn betrokken bij het nemen van morele beslissingen, Zoals de temporaal kwab, met een amandelvormige kern (amygdala) en de hypothalamus Interacties tussen de verschillende hersengebieden zorgen voor emoties zoals schaamte, schuldgevoel, walging, woede, medelijden trots verachting, dankbaarheid, verontwaardiging.. Beschadigingen van de prefrontale cortex leiden tot immoreel gedrag (psychopaten)

Neen, Dick , dan is de godsdienst consistenter in hun filosofie. De mens heeft geen vrije wil, Die is voorbehouden aan zijn schepper. Het Christendom heeft een zeer lage dunk van de zondige mens. Die moet in toom gehouden worden door een door God gegeven gezag. Ook al is dat gezag afkomstig van een vreemde machthebber en ook al bestaat die machthebber uit een optelsom van individuen.

D. Vragen.

1. Moeten geestelijk gehandicapte mensen ook verantwoordelijk worden gesteld voor hun daden? Of geldt voor hen een uitzondering?

2. Indien wij geen vrije wil hebben, waarom worden wij dan wel geacht ons aan de wet te houden en worden wij wel beboet, indien wij ons niet aan wetten  en regelgeving  houden.?
Wij hebben toch ook de vrije wil om geen gordel te dragen. Om geen helm op ons hoofd te zetten, ook al belemmeren we onszelf dan in onze eigen vrijheid.


3. Kunnen mensen wel moreel handelen en toch geen vrije wil hebben?

4. Kunnen mensen wel  autonoom zijn en toch geen vrije wil hebben?

5. Komt een mens zelf tot een zedelijke handeling via zijn besluiten, zoals Sartre beweert of  bestaan er inderdaad  onafhankelijke (Platoonse) Ideeën zoals Rechtvaardigheid, Waarheid, Schoonheid  en Goedheid, waar wij ons aan zullen moeten houden?.


E. Conclusies.


De mens is tegelijkertijd een autonoom wezen met een hoog of minder hoog gehalte aan zedelijk waarden en normbesef en moraliteit, maar ook (en meer nog)  een beperkt en ingesnoerd wezen gebonden aan natuurwetten. Bovendien is hij een kuddedier. De machthebbers zijn in principe bang voor de elkaar nalopende en alles vertrappende kuddes en horden.
Ook is hij  een verscheurd wezen in zichzelf, onderworpen aan twijfels, en mengsels van haat en liefde..Hij wil macht, ( Nietzsche en Thomas Hobbes)……) en  maar kan ook liefde en meegevoel opbrengen voor andere wezens. Hij is allebei.




Antwoorden, bij A.

  1. Ja en Neen. Hij heeft enige speelruimte.
  2. Hij zetelt in ons zelfbewustzijn en is het menselijk streven,
  3. Dat is het besef van zedelijkheid, normen en waarden en zetelt in de prefrontale hersenschors en ontwikkelt zich via een netwerk van hersenstructuren.
  4. In principe zijn wij onvrij. Het lot bepaald. Wij zijn wel vrij in het maken van morele keuzes en kunnen ons wel gedeeltelijk ontworstelen aan ons lot via kennis en ervaring, waardoor wij onze wil beheersbaar houden.
  5. De wil is denken, voelen en bewustzijn, Ons ik dus.(=ego)
  6. Wij  kunnen niet willen willen. Ik zou wel veel kunnen wensen in gedachten, maar willen is gebaseerd op realiteit.
  7. Ons leven is toeval en wordt bepaald door het Lot. Van voorbestemming of predestinatie kan geen sprake zijn. Wij kunnen ons lot maar zeer beperkt beïnvloeden.
  8. Om te overleven zullen wij ons wel moeten aanpassen aan de omstandigheden. Des te minder je daartoe bereid bent, dus des te meer je je eigen wil laat gelden, des te moeilijker je het voor jezelf maakt.
  9. In de morele handeling komt onze wil wel volledig tot zijn recht.
  10. Dat heeft een causaal verband. De een kan niet zonder de ander. Een wil moet ook uitgevoerd kunnen worden, anders is het een wensgedachte.


Antwoorden bij  D


  1. Ja, maar degene die hen opdrachten geeft is ook verantwoordelijk voor hen.
  2. Wij hebben de vrije wil om in onvrijheid te leven.
  3. Neen, volgens mij niet.
  4. Neen, volgens mij niet..
  5. De mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en bepaalt daarmee tevens zijn eigen zedelijkheid. Maar de  objectieve  waarden  komen verrassend dichtbij de Goddelijkheid  en  aangezien ik niet in God geloof, maar in het Lot,  moet ik eerlijk bekennen dat ik deze begrippen eigenlijk niet kan plaatsen en voor mij dus raadselachtig blijven, ook al  vind ik ze zelf levensbepalend en dus het einddoel van mijn reis.   Jan Posch, 21 juni 2011.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten