Aan
de schil was schijnbaar niets te zien, maar
Toen
de kern van de liefdesappel intens bleek doorgerot,
Braken
de beurse plekken in volle hevigheid door.
Laag
en laf houden zij zich op de veilige achtergrond,
Stilzwijgend
kiezend voor het kwaad,
Gehuld
in nevels en duisternis, vertolken zij op meesterlijke wijze,
De
waarachtige maat der menselijke ziel.
En
het restant van je (overgebleven) vertrouwen,
Je
verliest ook je sociale cohesie, samenhang en structuur,
En
zo kon het gebeuren, dat zij in alle gezamenlijkheid,
En in volle glorie en totale onschuld,
En in volle glorie en totale onschuld,
Hun
geestelijke moord pleegden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten